Veneman aan de leiding in de Superbikewedstrijd |
Wat wel vijftien euro’s moest kosten waren de paddocktickets. Zeker een verantwoorde uitgave, want juist in het rennerskwartier was het meest te zien en te beleven. Auto- en motorraceteams waren er in levenden lijve aan het werk. Motorliefhebbers konden eens volop ruiken aan de autosport en vice versa. Wie op zoek was naar een handtekening van Barry Veneman, Jasper Iwema of Robert Doornbos kon terecht bij het Rizlapodium. Vlak naast dat podium bijvoorbeeld de mannen van dragraceclub Explosion, die tijdens de Racing Day probeerden wat aandacht voor hun club te trekken. We leerden hen onlangs kennen, toen we zelf met onze Ducati een poging waagden op de dragstrip van Drachten.
Brommers en scooters
Een eindje verderop in het rennerskwartier kwamen we de jongens en meisjes, mannen en vrouwen tegen van de SOBW: minibikes, brommers en scooters. Ze hebben zogenaamde Opstapdagen, waarbij ze – vooral jonge – mensen de gelegenheid geven om eens uit te proberen hoe zo’n tweewieler rijdt.
In de brommerpaddock hangt een rij met leren motorpakken, in allerlei maten. Helmen, handschoenen en motorlaarzen zijn er ook . Bovenal staat er een aantal brommers, scooters en lichte motorfietsen startklaar. Ze zijn er van klein tot groot, met of zonder versnellingen, getuned of juist niet.
“Het was hier de eerste twee dagen nog een beetje rustig,” zegt de jonge coureur Herma Harke, terwijl een tiental meters verder de formule-3 auto’s voorbijrazen over de TT-baan. “Het begint nu een beetje aan te trekken. Misschien hebben we tevoren te weinig reclame gemaakt. Gisteren hebben we bordjes opgehangen, dat het niets kost en dat het voor iedereen is. Dat was misschien niet voor iedereen duidelijk!”
Herma Harke staat vierde in het Nederlands Kampioenschap. Ze rijdt in de ‘sportklasse watergekoeld’. Haar motorfiets heeft ze meegenomen. Het is een heel speciaal getuned machientje, een Derbi, hetzelfde merk waarmee Angel Nieto in de jaren zeventig grossierde in wereldkampioenschappen. Ze vindt de wedstrijden met de Derbi super leuk. Ze hoopt dat meer jongeren en vrouwen mee gaan doen. Vandaag helpt zij de opstappers. Ze legt uit hoe alles werkt en waar ze op moeten letten. Waar zit dat pookje eigenlijk, hoe moet je schakelen, waar zitten de remmen? Sommigen schrikken nogal van het gasgeven, anderen lijken natuurtalenten.
Dianne Geesink laat zien dat Herma niet de enige vrouwelijke brommerracer is die tijd steekt in de opstapdagen. Zij is ook van de partij in Assen. Ze werd gegrepen door het motorvirus, nadat haar vader tot zijn eigen verbazing een podiumplaats veroverde in één van de laatste wegraces die werden verreden in de SAM-klasse tot 750 cc. Dat deed hij met zijn Laverda, op het inmiddels gesloten stratencircuit van Eemshaven. Dianne rijdt intussen al drie jaar mee in de ‘sportklasse lucht’ en uiteindelijk wil ze wereldkampioen in de MotoGP worden.
Even wennen
Een andere brommerrijder die belangeloos tijd steekt in de opstapdagen is Alfred Kluis. Hij rijdt zelf ook mee in de competitie.
“Je ziet vaak dat opstappers bij dit soort dagen al ervaring hebben opgedaan met motorsport, bij voorbeeld bij de minibikes. Op een middag als deze zie je ook mensen die nooit eerder hebben gereden op een wedstrijdmotor. Dan is het even wennen! Hoe dan ook, als je echt ver wilt komen in de motorsport kan je niet vroeg genoeg beginnen. Daarmee bouw je een enorme voorsprong op. Zo werken we aan nieuwe aanwas voor de ‘grote’ motorraces!
“Onze wedstrijden willen een gemakkelijke opstap bieden. Ze zijn bedoeld voor elke beurs, maar hoe je het ook wendt of keert, racen kost nu eenmaal geld. Als je in de Nederlandse top mee wil doen met goed materiaal, moet je rekenen op een machine van twintigduizend euro en daarbij jaarlijkse rijkosten van minstens tien.
“Natuurlijk, vanaf vierduizend euro heb je al een competitieve motor, maar dat is nog altijd veel geld. Als je dat niet hebt, kan je kan instappen in de brommerklasse, voor een paar honderd euro ben je dan al onderweg. Vergeet echter niet, dat je helmen, pakken, laarzen, handschoenen nodig hebt, dat bij elke wedstrijd inschrijfgeld betaald moet worden en dat je ook reis- en verblijfskosten hebt. Tja, je ouders moeten het zien zitten, anders wordt het niets! Een goede sponsor helpt enorm, natuurlijk, maar dan zal je toch je kwaliteiten al hebben moeten bewijzen!”
We vroegen Alfred naar de verschillen met de 50cc-racers van vroeger, voordat de FIM deze klasse de nek omdraaide.
“We hebben af en toe een demonstratiewedstrijd met klassiekers in het programma. Ze rijden dan op dezelfde baan als wij met de moderne machientjes. De historische racers gaan soms buitengewoon hard, maar de rondetijden en de bochtensnelheden blijken toch lager dan die van ons. Dat zal wel liggen aan de veel smallere bandjes en het lagere motorvermogen. Een absolute kampioen als Aalt Toersen kon de huidige rondetijden tot zijn eigen verbazing niet benaderen.”
Jong talent
Leon Pfälzer |
In de brommerpaddock komen we aan de praat met de Duitse famile Pfälzer. Hun oudste zoon Leon rijdt al wedstrijden sinds zijn vierde jaar. Hij begon in de competitie voor minibikes. Nu, negen jaar later, staat hij aan de leiding van het Nederlandse kampioenschap in de sportklasse watergekoeld, met niet minder dan negentien overwinningen op zijn naam.
Heel knap. Toch vragen we ons iets af. Hoe zit het dan met school, Leon?
“Och, dat gaat heel behoorlijk!”, zegt hij bescheiden. Hij is over naar de volgende klas van het Dietrich-Bonhoeffer-Gymnasium in Wiehl.
De complete familie is er de hele middag bij, ze picknicken gezellig samen. Vandaag maakt het zevenjarige broertje Justin zijn debuut. Zijn broer Leon geeft aanwijzingen en tips over zithouding, rij- en bochtentechniek Al snel heeft Justin in de gaten hoe het moet. Knietje aan de grond!
Justin |
Leon instrueert Justin |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten